Lege ruimte

De lucht is strakblauw. Net als achttien jaar geleden. 

Vandaag zou ze 18 jaar worden. Saartje, zoals mijn vader haar noemt, zou haar rijbewijs mogen halen, de middelbare school afronden, haar vleugels gaan uitslaan, als ze daar niet allang mee was begonnen. 

Een heel peuter-, kleuter-, basisschool- en tienerleven lang is aan me voorbijgegaan. Door de jaren heen heb ik daar weleens bij stilgestaan: nu zou ik een dochter hebben die al x jaar oud was, gek hè? 

Ik bedoel eigenlijk bevreemdend. Niet gek. Bevreemdend dat mijn leven zo anders had kunnen lopen en dat dit zo tastbaar was, dichterbij dan fantasie alleen. En bevreemdend omdat ik me niet altijd oud genoeg voel om een praktisch volwassen dochter te hebben. Wat toch ook vragen oproept over hoe leeftijd voelt, of zou moeten voelen en volgens wie of wat dan.

Ik ben een moeder van twee, maar hoor mezelf op de vraag hoeveel kinderen ik heb vaak genoeg antwoorden: één. Niet altijd heb ik zin om het te noemen. Niet omdat ik bang ben verdrietig te worden, meer omdat ik vermoed dat het ongemakkelijk kan worden en ik daar op dat moment geen zin in heb. Soms hou ik het gewoon lekker voor me. Soms denk ik een klik te voelen en dan vertel ik het wel. Soms krijg ik de vraag hoe oud mijn kinderen zijn – er is weleens de aanname dat iedereen er minstens twee heeft – en dan floept het eruit voor ik er erg in heb: de oudste zou nu x jaar zijn. 

Wat wel heel gek klinkt, want mijn jongste lijkt de oudste.

Het gebeurt wel dat ik echt wel weet dat die opmerking landt en dat dit iets losmaakt bij de ander: een gedachte op z’n minst, wellicht ook een gevoel. Ongemak. Herkenning misschien zelfs. Maar dat ik totaal geen zin heb om hierop in te gaan – omdat ik met heel andere dingen in mijn hoofd bezig ben, of omdat ik eigenlijk deze persoonlijke informatie niet verder wil delen. En dus geef ik er niet altijd ruimte aan en praat ik eroverheen.

Andersom gebeurt natuurlijk ook. Dat ik het benoem en dat de ander zich zo ongemakkelijk voelt, of op zo’n afstand van mij, dat diegene eigenlijk niet meer wil horen. 

Nou is het net alsof dit een heel ingewikkeld iets is, maar eigenlijk is het zo simpel. En vragen stellen mag altijd, zeg ik tegen de meesten.

In de eerste pak ’m beet tien jaar waren het juist de dagen naar ‘haar datum’ toe die het moeilijkst waren. De dag zelf was een anticlimax. Dat is nu anders, voel ik. Vandaag zou een bruisende feestdag zijn, maar hij ontvouwt zich zo kalm. Dat klinkt als een anticlimax, maar van binnen gebeurt veel.

Pff, vooralsnog krijg ik mijn gedachten vandaag niet samenhangend op papier. Lekker verhaal dit. Misschien een beetje zoals van binnen. Stiekem doet vandaag me meer dan de afgelopen jaren. Wat toch ook de vraag oproept waarom dit soort symboliek blijkbaar betekenisvol genoeg is om je gevoelsleven te beïnvloeden.

Hoe kun je na zo veel jaren nog geraakt zijn, verdriet hebben om iets wat nauwelijks of niet geweest is? Hoe kan een leegte zo veel ruimte in beslag nemen?

Plaats een reactie